Z7_I084H8S0M8OF10Q5D0EFBC1060
Forum

Pensioenafkoop bij pensioen-bv in handen kinderen

In de nieuwsbrief 2016-28 wordt ingegaan op de vraag van een abonnee inzake schenking bij afkoop van pensioen in 2017 als de kinderen de aandelen in een pensioen-B.V. houden nadat deze zijn overgedragen in 2016. Geconstateerd wordt dat sprake is van een schenking. Geciteerd wordt art. 7:186(2) BW:

"Als gift wordt aangemerkt iedere handeling die er toe strekt dat degeen die de handeling verricht, een ander ten koste van eigen vermogen verrijkt. Zolang degene tot wiens verrijking de handeling strekt, de prestatie niet heeft ontvangen, noch daarop aanspraak kan maken, worden handelingen als bedoeld in de eerste volzin niet beschouwd als gift."

Ik betwijfel of de afkoop van het pensioen er toe strekt om degene die de handeling verricht een ander ten koste van eigen vermogen verrijkt. De afkoop strekt niet tot verarming en verrijking maar tot vereenvoudiging en draagt bij tot de door de wetgever zo gewenste uitfasering van het pensioen in eigen beheer. Dit kan belastingplichtigen moeilijk tegengeworpen worden.
Daarnaast is op het moment van afkoop niet te beoordelen wie wordt verarmd en wie wordt verrijkt. De fiscale en commerciële waardering van de pensioenvoorziening EB wordt onder anderen geregeerd door de statistische levensverwachting van de pensioengerechtigde(n) maar in tegenstelling tot bij professionele verzekeraars is sprake van één of enkele verzekerden en daarbij speelt de statistische levensverwachting geen reële rol. Pas als de (voormalig) pensioengerechtigde(n) is (zijn) overleden is duidelijk wat de pensioentoezegging heeft gekost. Op het moment van afkoop is dus niet duidelijk of de vennootschap (en indirect daarmee de kinderen) is verrijkt of de pensioengerechtigde.

Naar mijn mening is derhalve geen sprake is van een schenking. Hopelijk tref ik op dit forum gelijkgezinden.
Beantwoorden
  • Dat is de vraag

    Je zou kunnen stellen dat voor het verschil tussen de fiscale waarde en de commerciële waarde er wel een schenking is.

    Voorheen had de BV een forse weliswaar toekomstige last die veel te goedkoop is de boeken stond.
    Van die verplichting wordt ze voor een relatief te laag bedrag verlost.
    Dat lijkt mij wel een schenking.

    Behalve bij woekerpolissen doet niemand dat. Een polis afkopen voor een bedrag van minder dan de helft van de waarde.
    Beantwoorden
    • Pensioen - schenking

      Door heel veel vooraf over te communiceren zal de fiscus er wel een keer aandacht aan gaan besteden.
      Beantwoorden
  • Kansspel

    De vraag ging over afkoop van pensioen. Ik denk dat er niet zo heel veel afgekocht gaat worden. In het onderstaande laat ik mijn gedachten de vrije loop over de omzetting in OSEB. Het is derhalve geen antwoord op de vraag.

    Laten we er even een casus van maken met de volgende uitgangspunten:

    - Fiscale pensioenverplichting = 600.000
    - WEV pensioenverplichting = 1.600.000
    - Rente = 0%
    - Pensioenuitkering, onzekere looptijd, 50.000 per jaar, direct ingaand
    - OSEB uitkering, zekere looptijd 20 jaar, 30.000 per jaar, direct ingaand
    - Er is ook daadwerkelijk 1.600.000 in kas

    Het volgende kansspel doet zich nu voor. De BV van de kinderen heeft zicht op de volgende winsten:

    - Een onzeker bedrag tussen de 0 en 1.600.000 indien de DGA kiest voor pensioen
    - Een zeker bedrag van 1.000.000 indien de DGA kiest voor OSEB

    Als de DGA (en partner) overlijdt na 2 jaar pensioenuitkering, dan is de winst voor de BV van de kinderen 1.500.000, en dat is dan meer dan de 1.000.000 bij een keuze voor OSEB.

    Je zou kunnen stellen dat de vermogensverschuiving van 1.000.000, bij een keuze voor OSEB door de DGA, pas is voltooid nadat de DGA (en partner) 12 jaar in leven gebleven is.

    Maar je zou net zo goed kunnen stellen dat de vermogensverschuiving pas begint op treden ná die 12 jaar. Bij overlijden van de DGA (en partner) na 17 jaar is er bij de keuze voor pensioen nog 750.000 in kas, terwijl er bij de keuze voor OSEB nog 1.090.000 in kas is, met een verplichting om nog € 90.000 uit te keren aan de erfgenamen. In deze denkwijze is er wellicht na het 12e jaar van jaar tot jaar een gift van 50.000 te constateren en een gift van €750.000 na afloop van het 17e jaar.

    Aldus beredeneerd lijkt het bedrag van de eventuele gift afhankelijk te zien van de daadwerkelijke levensduur van de DGA (en partner). Vervolgens kun je je afvragen of een DGA (en partner) daadwerkelijk verarmt door overlijden, en of je überhaupt wel toekomt aan een gift.

    Ik vermoed dat over deze kwestie wel een keer een procedure gaat komen.
    Beantwoorden
    • schenken staatsloten

      Dit doet mij denken aan het schenken van staatsloten. Stel ik koop vandaag voor €100.000 staatloten en ik schenk ze aan mijn kind. Er valt een prijs op van € 1.000.000. Heb ik dan een schenking gedaan van €100.000 of van €1.000.000?

      Stel er valt geen prijs op. Heb ik dan een schenking gedaan van €100.000 of van 0?
      Beantwoorden
      • Wet van de grote aantallen

        Leuk voorbeeld!

        Als de staatsloterij geen winst zou maken en geen kosten zou hebben, en alle inleg zou uitkeren, dan is de waarde van de geschonken staatsloten de nominale waarde €100.000. Als je alleen maar 1/5 loten zou kopen, dan heb je hier namelijk 20.000 deelnemende loten. Dan kun je als deelnemer wel stellen dat de wet van de grote aantallen van toepassing is.

        Een vergelijkbare gedachte komt naar voren bij een pensioenverzekeraar met 20.000 deelnemers. De waarde van de pensioenrechten, vanuit de pensioenverzekeraar bekeken, is de actuariële waarde.

        Bij een pensioenverzekeraar zoals de BV van de kinderen zijn er slechts 2 deelnemers, namelijk de DGA en partner. Hoewel je de pensioenverplichting netjes actuarieel kunt waarderen is er geen sprake van grote aantallen (bezien vanuit de BV).

        Ook het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen vindt dat!

        De waarde van het partnerpensioen wordt actuarieel berekend, maar voor de (fiscale) dividendtoets vindt het CAP dat er een bedrag in kas gehouden moet worden dat gelijk is aan de (actuariële) waarde in het economisch verkeer van het (bereikbare) partnerpensioen alsof de DGA gisteren overleden was...

        Stel een 27-jarige DGA verwerft in het eerste jaar € 1.000 OP en € 700 PP, beide met 2% per jaar voor- en na-geïndexeerd. De WEV van het PP bedraagt afgerond € 11.000. De WEV van een direct ingaand bereikbaar PP van € 28.000 is maar liefst afgerond € 2.800.000, dus meer dan 250x zo veel. In de visie van het CAP moet de BV maar liefst € 2.800.000 in kas houden, of het risico herverzekeren.

        Ter afsluiting laat ik nog even het CAP aan het woord. Het CAP zegt dat de wet van de grote aantallen voor een pensioen BV niet van toepassing is. Ik citeer uit V&A 12-008:

        "Indien het risico van vooroverlijden deel uit maakt van de door de BV uitgevoerde pensioen- en/of stamrechtovereenkomst dient hier rekening mee gehouden te worden voor het minimaal in de BV achter te blijven vermogen. Onder het risico van vooroverlijden wordt verstaan het risico dat de BV aan de partner en/of kinderen uitkeringen moet doen bij het overlijden van de DGA vóór de reguliere ingangsdatum van de uitkeringen zoals opgenomen in de pensioen- of stamrechtovereenkomst. Indien het vooroverlijden zich daadwerkelijk voordoet, is het op de balans van de BV voor het pensioen of stamrecht gereserveerde bedrag (fors) lager dan de werkelijke contante waarde van de toekomstige uitkeringen aan de partner en/of kinderen. Dit doet zich zowel voor bij een pensioen- of stamrechtverplichting op basis van de fiscale waarderingsregels als bij een verplichting op basis van de door professionele verzekeringsmaatschappijen gehanteerde tarieven.

        In de door professionele verzekeringsmaatschappijen gehanteerde tarieven wordt rekening gehouden met het risico van vooroverlijden op basis van de uit de gehanteerde overlevingstafels voortvloeiende statistische kansen op overlijden. Indien een verzekerde in werkelijkheid eerder overlijdt dan op basis van de statistische kans mocht worden verwacht, kan een professionele verzekeringsmaatschappij nog steeds aan haar uitkeringsverplichtingen voldoen. Voor professionele verzekeringsmaatschappijen gelden strenge wettelijke liquiditeits- en solvabiliteitseisen. Verder voert een professionele verzekeraar een groot aantal van dit soort verzekeringsovereenkomsten uit. In de premies en koopsommen van alle door de verzekeraar uitgevoerde verzekeringsovereenkomsten zal rekening zijn gehouden met het risico van vooroverlijden. In verreweg de meeste gevallen doet dat vooroverlijden zich echter niet of op een later moment voor. De verzekeraar hoeft in die gevallen dus niet of pas later uit te keren dan verwerkt in het tarief. Het hieruit voor de verzekeraar voortvloeiende voordeel wordt gebruikt ter financiering van de gevallen waar het vooroverlijden zich eerder voordoet. Een professionele verzekeraar maakt op dit punt gebruik van de compenserende werking binnen het grote aantal uitgevoerde verzekeringsovereenkomsten.

        Een BV die slechts één of enkele pensioen- en/of stamrechtovereenkomst(en) uitvoert, kan in het algemeen geen gebruik maken van de compenserende werking binnen de uitgevoerde verzekeringsovereenkomsten. Indien een BV het risico van vooroverlijden verzekert, zal de BV er op andere wijze voor moeten zorgen dat er voldoende financiële middelen zijn op het moment dat het verzekerde risico zich voordoet. Dit kan de BV bijvoorbeeld doen door het risico van vooroverlijden te herverzekeren bij een professionele verzekeringsmaatschappij. Indien de BV het risico van vooroverlijden niet heeft herverzekerd, zal de BV zelf voldoende vermogen moeten aanhouden ter dekking van het risico van vooroverlijden. Met dit ter dekking van het risico van vooroverlijden extra aan te houden vermogen moet rekening worden gehouden bij het bepalen van de ruimte voor een uitkering van dividend of kapitaal. In dat geval kan dus niet worden volstaan met het aanhouden van een vermogen ter grootte van de koopsom die aan een professionele verzekeringsmaatschappij betaald zou moeten worden voor het onderbrengen van de uit de pensioen- of stamrechtovereenkomst voortvloeiende verplichting."
        Beantwoorden
Complementary Content
${loading}