Terugwerkende kracht besluit waardedruk woning
- AN
- 17-07-2018 12:54
Een ondernemer heeft sinds 2014 een eenmanszaak. Tot zijn ondernemingsvermogen behoort een woning welke in 2015 is aangekocht. De woning vervult een toezichtfunctie binnen het agrarisch bedrijf. De woning is in 2015 voor de aanschafwaarde op de balans opgenomen.
Op 25 juni 2018 is deze ondernemer bij de notaris geweest voor het passeren van een oprichtingsakte B.V. alsmede een akte van inbreng. Het betreft een fiscaal geruisloze inbreng ex. artikel 3.65 Wet IB 2001 met overgangstijdstip 1 januari 2018. De bedrijfswoning is uitgesloten van inbreng in de B.V. Er is geen intentieverklaring geregistreerd.
Er is vooroverleg met de Belastingdienst geweest waarbij aangegeven is dat de bedrijfswoning niet in de B.V. ingebracht zal worden. Hierbij is niet expliciet ter sprake gebracht tegen welke waarde de woning over gaat naar het privé vermogen.
Omdat de intentieverklaring van na 20 juni 2018 is, is het nieuwe waardedrukbesluit van toepassing. Dat betekent 0% waardedruk in plaats van 35% waardedruk. Ik vraag mij af of de materiële terugwerkende kracht van het waardedrukbesluit in overeenstemming is met artikel 1 Eerste protocol EVRM, vooral of wel aan het vereiste van fair balance is voldaan en de ondernemer gerechtvaardigde verwachtingen kon ontlenen aan de bestaande wetgeving. Tijdens, dan wel voorafgaand aan, de notarisafspraak op 25 juni jongstleden was er geen enkele indicatie dat er op dat moment een nieuw besluit inzake waardedruk bewoonde staat zou gelden.
Als gevolg van de inbreng in de B.V. gaat de woning per 31 december 2017 over naar het privé vermogen.
Vraag: hoe kijken jullie tegen de terugwerkende kracht van het besluit aan? Is het besluit uit 2009 voor betreffende ondernemer nog van toepassing, zodat we 35% waardedruk kunnen claimen.
Op 25 juni 2018 is deze ondernemer bij de notaris geweest voor het passeren van een oprichtingsakte B.V. alsmede een akte van inbreng. Het betreft een fiscaal geruisloze inbreng ex. artikel 3.65 Wet IB 2001 met overgangstijdstip 1 januari 2018. De bedrijfswoning is uitgesloten van inbreng in de B.V. Er is geen intentieverklaring geregistreerd.
Er is vooroverleg met de Belastingdienst geweest waarbij aangegeven is dat de bedrijfswoning niet in de B.V. ingebracht zal worden. Hierbij is niet expliciet ter sprake gebracht tegen welke waarde de woning over gaat naar het privé vermogen.
Omdat de intentieverklaring van na 20 juni 2018 is, is het nieuwe waardedrukbesluit van toepassing. Dat betekent 0% waardedruk in plaats van 35% waardedruk. Ik vraag mij af of de materiële terugwerkende kracht van het waardedrukbesluit in overeenstemming is met artikel 1 Eerste protocol EVRM, vooral of wel aan het vereiste van fair balance is voldaan en de ondernemer gerechtvaardigde verwachtingen kon ontlenen aan de bestaande wetgeving. Tijdens, dan wel voorafgaand aan, de notarisafspraak op 25 juni jongstleden was er geen enkele indicatie dat er op dat moment een nieuw besluit inzake waardedruk bewoonde staat zou gelden.
Als gevolg van de inbreng in de B.V. gaat de woning per 31 december 2017 over naar het privé vermogen.
Vraag: hoe kijken jullie tegen de terugwerkende kracht van het besluit aan? Is het besluit uit 2009 voor betreffende ondernemer nog van toepassing, zodat we 35% waardedruk kunnen claimen.