Z7_99H0H382L8SK30AHD5QAMV1G61
MFAS Actueel

Aandeelhouder komt goed weg met onttrekking vastgoed tegen een te lage waarde

laatst gewijzigd: 30-08-2017 09:52

X bv had in 2005 onroerende zaken aan haar middellijke aandeelhoudsters verkocht. Deze aandeelhouders waren X en haar zus. De verkoopprijs was gelijk aan de waarde waar de inspecteur zich in 2002 akkoord mee had verklaard. De WOZ-waarde per waardepeildatum 1 januari 2005 lag 57% hoger. De inspecteur ging uit van een waarde van €1.500.000, mede vanwege een te verwachten bestemmingswijziging tot wonen. Hof Den Haag bevestigt in hoger beroep het oordeel van de rechtbank dat de helft van het verschil tussen de waarde van de onroerende zaken op 30 december 2005 van €555.000 en de verkoopprijs van €316.285 als dividend tot het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang bij X en haar zuster moet worden gerekend. Voormelde waarde was in een eerdere VPB-procedure door de rechter 'in goede justitie' vastgesteld.

Het hof overweegt dat belanghebbende en de vennootschap zich ervan bewust moeten zijn geweest dat de werkelijke waarde van de onttrokken zaken aanmerkelijk hoger lag dan de verkoopprijs. De inspecteur had een vergrijpboete van 50% opgelegd. De vergrijpboete is volgens het hof echter ten onrechte opgelegd. Niet aannemelijk is dat belanghebbende zich ervan bewust was, althans had moeten zijn, dat zij, door te handelen zoals zij heeft gehandeld, bewerkstelligde dan wel de aanmerkelijke kans aanvaardde, dat (aanvankelijk) te weinig belasting werd geheven. Ook is niet aannemelijk gemaakt dat belanghebbende een in laakbaarheid aan opzet grenzende grove nalatigheid kan worden verweten. Aangezien belanghebbende haar adviseur voor voldoende deskundig mocht houden, is er geen aanleiding tot het stellen van de eis dat belanghebbende zich zelf in de relevante fiscale aspecten van de overdracht van de onroerende zaken in 2005 had moeten verdiepen. Indien belanghebbende zich desalniettemin wel in de fiscale aspecten van de overdracht heeft verdiept, brengt dat feit niet met zich mee dat zij gehouden was om te controleren of haar belastingadviseur in de door hem opgemaakte aangifte de in het onderhavige geval toepasselijke belastingregelingen juist heeft toegepast. Hoewel aannemelijk is dat belanghebbende wist, althans redelijkerwijs kon weten, dat zij de onroerende zaken in 2005 van de vennootschap kocht voor een prijs die substantieel lager was dan de waarde van de onroerende zaken, rechtvaardigt dat niet de conclusie dat zij, doordat met deze omstandigheid in de aangifte geen rekening is gehouden, ter zake zelf opzettelijk of grofschuldig heeft gehandeld, Hof Den Haag 17 mei 2017, nr. 16/00292 en 16/00296.

Een opmerkelijk aspect van dit geschil is het enorme verschil in waardering door de belanghebbende, de inspecteur en de WOZ. De waardevaststelling door de rechtbank in de eerdere procedure komt op ons over als een erg soepele slag in de lucht (in goede justitie). Wij vinden deze uitspraak van de meervoudige kamer ook vanuit strafrechtelijke optiek opmerkelijk. Het onttrekken van activa aan de bv tegen een te lage waarde is met deze rechtspraak een loterij zonder nieten. Wij denken dat een belastingadviseur van voldoende niveau niet akkoord zou gaan met een overdrachtswaarde die substantieel lager ligt dan de werkelijke waarde. Je zou daarom kunnen stellen dat deze uitspraak belastingplichtigen bevoordeelt die gebruik maken van adviseurs van onvoldoende niveau. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. En dan de eigen verantwoordelijkheid van de belastingplichtige. Een rechter met meer dan 1 jaar praktijkervaring zou moeten weten, dat het motief voor het door een aandeelhouder-natuurlijk persoon onttrekken van vastgoed aan een bv met een zeer grote waarschijnlijkheid is gelegen in de wens een onbelaste vermogenswinst in box 3 te behalen. De aanwezigheid van strafrechtelijke waarborgen voor belastingplichtige is zonder meer een groot goed. Ik vind dat deze waarborgen te ver zijn doorgeschoten en een klap in het gezicht van bonafide belastingplichtigen en adviseurs zijn.

 

Henry Meijer

Complementary Content
${loading}