Z7_99H0H382L8SK30AHD5QAMV1G61
MFAS Actueel

row of wuo?

laatst gewijzigd: 06-06-2018 12:29

Onderstaand bespreken wij twee zaken waarin de Belastingdienst inkomsten uit werkzaamheden die voltijds zelfstandig zijn verricht als row wil belasten en niet als wuo. Het moge duidelijk zijn dat hier vanwege de fiscale voordelen voor ondernemers sprake kan zijn van een groot financieel belang. De grens tussen row en wuo is niet altijd scherp te trekken. In beide zaken trok belanghebbende aan het langste eind.

Belanghebbende verricht 24-uurszorg aan terminale patiënten. Zij maakte deel uit van een zelfsturend zorgteam. De erkende zorgaanbieder ter zake van deze AWBZ-zorg was een BV. Zij heeft voor het jaar 2010 een VAR-wuo verkregen, die voor de jaren 2011 en 2012 automatisch is verlengd. Bij de behandeling van haar aangifte IB 2012 stelt de inspecteur zich op het standpunt dat in weerwil van de VAR sprake is van row. In geschil is of de inspecteur bij het regelen van de aangifte mag afwijken van de afgegeven VAR. De rechtbank trekt uit de wetsgeschiedenis de conclusie dat aan een eenmaal gegeven VAR slechts geen betekenis toekomt, indien:

  1. een VAR is gebruikt die niet ziet op de periode waarin de werkzaamheden zijn uitgevoerd;

  2. een VAR is gebruikt die de aard van de werkzaamheden niet dekt; en

  3. een onder valse voorwendselen aangevraagde VAR of een vervalste VAR is gebruikt.

In haar beoordeling of de VAR-wuo onder valse voorwendselen is aangevraagd, komt vast te staan dat de vragen van 2012 in het systeem van de Belastingdienst anders zijn geregistreerd dan de vragen van 2010. De inspecteur kan daarvoor geen sluitende verklaring geven. Een eventuele onjuiste beantwoording van die vragen van het jaar 2012 kan belanghebbende daarom niet worden tegengeworpen. Voor de beoordeling van de eventuele valse voorwendselen is verder de interpretatie van het begrip ‘opdrachtgever’ van belang. De gevolgen van de onduidelijkheid van dit begrip dienen niet voor risico van belanghebbende te komen. De inkomsten van belanghebbende dienen als winst uit onderneming te worden aangemerkt, Rechtbank Noord-Nederland 24 april 2018, nr. 17/3521. Hier lijkt de fiscus een achterhoedegevecht te voeren, die niet past in de DBA-ontwikkelingen. Tegenwoordig wordt alleen opgetreden tegen kwaadwillenden. In twijfelgevallen wordt de zelfstandigheid gedoogd. De wetgever en de uitvoerder zijn het spoor bijster wat de kwalificatie van arbeidsverhoudingen betreft. Het past dan naar onze mening om in twijfelgevallen de belastingplichtige het voordeel van de twijfel te geven.

De tweede zaak ging over iemand wiens nering bestaat uit het draaien en toppen van paprika’s. Uit onderzoek van de Belastingdienst blijkt dat in Nederland circa 800 personen dit werk als zzp'er doen. X is in 2012-2014 met opdrachtgevers tarieven overeengekomen variërend van €13,50 tot en met €18 per uur. Niet in geschil is dat X zijn werkzaamheden zelfstandig verricht. X heeft de inkomsten als wuo aangegeven. De fiscus stelt evenwel dat de inkomsten van X row vormen en heeft een aanslag opgelegd naar een inkomen in box 1 van €47.743. De inspecteur had aanvankelijk de opgevoerde kosten ad €21.973 geweigerd, maar na bezwaar alsnog in aftrek toegestaan. In 2014, periode week 14 tot en met week 40 heeft X iemand in onderaanneming gehad. X heeft jaarlijks meerdere opdrachtgevers. Soms krijgt hij zijn werk via uitzendbureaus. X heeft een VAR-wuo gekregen en conform de daarbij afgelegde verklaringen gehandeld. Rechtbank Den Haag stelt de fiscus in het gelijk. Hof Den Haag bevestigt evenwel het standpunt van X. Er zijn voldoende feitelijke kenmerken van een zelfstandig uitgeoefend beroep aanwezig. Zo loopt X het risico van aansprakelijkstelling bij schade en/of wanprestatie, het risico dat de opbrengsten van zijn activiteiten lager kunnen uitvallenen het risico dat zijn inschatting van de benodigde werkzaamheden al naar gelang de weersinvloeden ertoe leidt dat hij langere tijd bezig is met het afronden van de aangenomen werkzaamheden. X streeft naar continuïteit in het verkrijgen van opdrachten, Hof Den Haag 8 mei 2018, nr. 17/00560.

Bij row moet naar onze mening aan bijverdiensten worden gedacht. Wij hebben al eerder onze verbazing (en verontwaardiging) geuit over de opvatting dat werkzaamheden waarbij iemand niet in (fictieve) dienstbetrekking een volwaardig inkomen verwerkt door de fiscus als row worden gekwalificeerd. Als in een dergelijk geval geen sprake is van ondernemerschap dan zal sprake zijn van een zelfstandig uitgeoefend beroep, dat in art. 3.5 IB met ondernemerschap gelijk wordt gesteld. Het cijfermatige verschil tussen beide opvattingen is in casu gelegen in de zelfstandigenaftrek van €7.280 en de MKB-winstvrijstelling van €2.589. Tegen het tarief in de eerste schijf van 36,25% betekent dit een netto belang van €3.578.

Complementary Content
${loading}