MFAS Actueel

Trustdirectie leidt niet tot andere feitelijke vestigingsplaats

laatst gewijzigd: 19-09-2018 05:09

Harry Parelvisser is dga van Beheermaatschappij Parelvisser B.V. In 2006 zijn de bezittingen van deze bv samengesteld uit bankrekeningen (€17.664.202), effecten (€2.550.346), geldleningen aan de aandeelhouder (€2.150.000), een gelieerde vennootschap (€1.800.000) en aandelen in een werkmaatschappij (kostprijs €176.000). De bankrekeningen zijn voortgekomen uit de verkoop van aandelen in de werkmaatschappij en van deze maatschappij ontvangen dividenden. Harry heeft zijn belastingadviseur gevraagd of hij een manier weet om het vermogen vrij van heffing of in ieder geval tegen een lage heffing naar privé te halen. Harry gaf daarbij aan dat hij overweegt naar Sint Maarten te emigreren. Daar heeft hij namelijk sinds 2000 een villa, waar hij sinds die tijd zo’n drie maanden per jaar verblijft. Dat biedt volgens de adviseur mogelijkheden.

Harry en zijn echtgenote Gerda en hun minderjarige zoon Gerard hebben zich per 18 december 2006 inderdaad uitgeschreven uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens waarna ze zijn geëmigreerd naar Sint Maarten. Harry is vanaf dat moment aldaar onderworpen aan het reguliere belastingregime en buitenlands belastingplichtig in Nederland. Naar aanleiding van de emigratie is aan Harry een conserverende aanslag IB opgelegd.

Eind 2006 is het vestigingsadres alsmede de formele zetel van Beheermaatschappij Parelvisser BV overgebracht naar Singapore. Daarvoor is een aldaar gevestigd trustbedrijf ingeschakeld. De bv heeft in 2010 dividenden uitgekeerd voor de lieve som van €27.500.000. Volgens de belastingadviseur is hierop geen Nederlandse heffing van toepassing. Een bv is vanwege de rechtsvorm in beginsel sowieso subjectief belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting. In belastingverdragen wordt dit echter normaliter overruled en is de feitelijke vestigingsplaats beslissend. Zo ook in het belastingverdrag Nederland-Singapore.

Een ijverige inspecteur vindt een dividend van €27.500.000 interessant genoeg om eens te bekijken of hij in dit kader iets voor de Nederlandse schatkist kan betekenen. Singapore lijkt hem nou niet bepaald een logische locatie voor de beheermaatschappij van Harry. Hij vermoedt dat wordt geprobeerd de fiscus op een dwaalspoor te zetten. Om een lang verhaal kort te maken, de inspecteur neemt het standpunt in dat de feitelijke vestigingsplaats nog gewoon in Nederland is of in ieder geval niet in Singapore. Hij legt een aanslag dividendbelasting op van €4.125.000. Harry en zijn adviseur gaan hier natuurlijk niet mee akkoord en de zaak wordt voorgelegd aan Rechtbank Den Haag.

Volgens de rechtbank is de bv voor de toepassing van het belastingverdrag Nederland-Singapore zowel inwoner van Singapore als van Nederland. Het trustkantoor zorgt voor praktische zaken (day-to-day management) en vanuit Nederland vindt ook nog de nodige sturing plaats. In lijn met HR 19 januari 2018, ECLI:NL:HR:2018:47 is voor de reële vestigingsplaatstoets beslissend waar de kernbeslissingen met betrekking tot de activiteiten van het lichaam worden genomen, dat daar de eindverantwoordelijkheid voor deze beslissingen wordt gedragen, dat van daaruit in voorkomende gevallen instructie wordt gegeven aan de binnen het lichaam werkzame personen en dat daarbij niet van betekenis is wie de dagelijkse leiding heeft bij de uitvoering van een en ander. De inspecteur maakt aannemelijk dat de bv niet wordt ‘geleid en bestuurd’ vanuit Singapore in de zin van het belastingverdrag, zodat de bv niet op grond van de ‘corporate tie-breaker’ wordt geacht inwoner van Singapore te zijn. Dat betekent dat het belastingverdrag als zodanig niet in de weg staat aan de Nederlandse heffing van dividendbelasting. De op de inspecteur rustende bewijslast strekt daarbij niet zo ver dat hij ook nog aannemelijk moet maken dat Beheermaatschappij Parelvisser B.V. wordt geleid en bestuurd vanuit Nederland. Het heffingsrecht van Nederland wordt volgens de rechtbank ook niet beperkt door art. 20 BRK, omdat niet aannemelijk is gemaakt dat de feitelijke leiding van de bv op Sint Maarten ligt dan wel heeft gelegen.

De naheffingsaanslagen dividendbelasting zijn volgens de rechtbank terecht en, na vermindering in de bezwaarfase, tot de juiste bedragen aan opgelegd. Belanghebbende zal ongetwijfeld in hoger beroep gaan. Het genoemde arrest van de Hoge Raad was koren op de molen van de belastingdienst. Tot dat arrest verkeerden veel belastingadviseurs in de veronderstelling dat bij een beleggings-bv een trustdirectie effectief kon zijn om de feitelijke vestigingsplaats van een vennootschap naar een tax haven te verplaatsen. Deze zienswijze moet echter worden bijgesteld.

Vrij naar Rechtbank Den Haag 9 augustus 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:10118

Complementary Content
${loading}