Z7_I084H8S0M8OF10Q5D0EFBC1060
Forum

BOR SW, bezitseis tav werkmij --> is inkoop een oplossing?

Casus is als volgt:
A en B hebben elk een eigen houdster en deze houdsters hebben elk 50% in de werkmaatschappij. B heeft twee zonen (X en Y) die bedrijfsopvolgers zijn en op termijn elk (indirect) 50% van de aandelen in de werkmaatschappij gaan houden. A heeft namelijk geen bedrijfsopvolgers. De ingezette stappen zijn op dit moment als volgt:

- Houdster B koopt aandelen in de werkmij van houdster A (in vijf jaarlijkse termijnen)
- B schenkt vanaf volgend jaar (in vijf jaarlijkse termijnen) aandelen in zijn houdster aan zoon X
- B schenkt vanaf 2020 (dan voldoet zoon Y aan de voorwaarden) in drie jaarlijkse termijnen aandelen in zijn houdster aan zoon Y.

In de vakliteratuur staat het volgende:

Op grond van de wettekst geldt de bezitseis voor het directe belang dat de erflater of schenker houdt en geldt geen afzonderlijk bezitseis voor het indirecte belang. Bij de wetswijziging van het indirecte belang heeft de staatssecretaris zich echter op het standpunt gesteld dat voor de uitbreiding van de onderneming een afzonderlijke bezitseis geldt (, p. 18). Hij merkt hierover op: 'Als voorbeeld kan worden gewezen op het geval dat een holding reeds 60% van de werkmaatschappij bezit en vervolgens de resterende 40% bijkoopt. Door de toerekeningsregel drijft de holding dus eerst 60% van de onderneming en koop er vervolgens 40% bij. Voor deze 40% gaat een nieuwe bezits- en voortzettingseis lopen.'

Volgens mij lopen wij in deze casus keihard tegen deze opmerking van de staatsecretaris aan. De aandelen die houdster B van houdster A koopt, zijn immers nog niet vijf jaar in bezit van houdster B op het moment dat B de aandelen schenkt aan zijn zonen. Valt dit te omzeilen door de aandelen van houdster A in de werkmij te laten inkopen door de werkmij?

Reactie plaatsen

Complementary Content
${loading}