BTW opzet auto naar prive verder onder vuur
- RB
- 24-01-2025 10:08
Hof Amsterdam acht fraus legis van toepassing op de verkoop van auto aan privé tegen lage waarde.
(ECLI:NL:GHAMS:2024:3591)
Waar volgens mij het advies altijd was: wegblijven van symbolische waarde en dus in elke geval BPM plus opslag, grijpt het Hof Amsterdam nu terug op Hof van Justitie van de EU van 22 december 2010, Weald Leasing, C-103/09, ECLI:EU:C:2010:804, waarin wordt overwogen:
“Niettemin dient de verwijzende rechter vast te stellen of de contractvoorwaarden inzake de in het hoofdgeding aan de orde zijnde leasetransacties in strijd zijn met de bepalingen van de Zesde richtlijnen van de nationale wettelijke regeling tot omzetting van deze richtlijn. Dit zou met name het geval zijn wat de vaststelling van de leasevergoeding betreft, indien zou blijken dat deze abnormaal laag is en niet beantwoordt aan enige economische realiteit"
Een verkoopprijs van 15.000 bij een inkoop van 80.000 wordt hier dus blijkbaar als abnormaal laag en niet beantwoordend aan enige economische realiteit gezien. Geen woord over al dan niet symbolisch.
Hoe het feit wordt gewogen dat deze belastingplichtige dit drie keer achter elkaar doet (en steeds binnen enkele maanden) wordt mij niet helemaal duidelijk.
Niet meer actief adviseren lijkt het devies. Ben benieuwd naar andere meningen.
(ECLI:NL:GHAMS:2024:3591)
Waar volgens mij het advies altijd was: wegblijven van symbolische waarde en dus in elke geval BPM plus opslag, grijpt het Hof Amsterdam nu terug op Hof van Justitie van de EU van 22 december 2010, Weald Leasing, C-103/09, ECLI:EU:C:2010:804, waarin wordt overwogen:
“Niettemin dient de verwijzende rechter vast te stellen of de contractvoorwaarden inzake de in het hoofdgeding aan de orde zijnde leasetransacties in strijd zijn met de bepalingen van de Zesde richtlijnen van de nationale wettelijke regeling tot omzetting van deze richtlijn. Dit zou met name het geval zijn wat de vaststelling van de leasevergoeding betreft, indien zou blijken dat deze abnormaal laag is en niet beantwoordt aan enige economische realiteit"
Een verkoopprijs van 15.000 bij een inkoop van 80.000 wordt hier dus blijkbaar als abnormaal laag en niet beantwoordend aan enige economische realiteit gezien. Geen woord over al dan niet symbolisch.
Hoe het feit wordt gewogen dat deze belastingplichtige dit drie keer achter elkaar doet (en steeds binnen enkele maanden) wordt mij niet helemaal duidelijk.
Niet meer actief adviseren lijkt het devies. Ben benieuwd naar andere meningen.