Z7_I084H8S0M8OF10Q5D0EFBC1060
Forum

Waardering AB-claim bij echtscheiding; nominale of contante waarde?

In civ-813 komt de belangrijke vraag aan de orde hoe belastingclaims moeten worden gewaardeerd. MFAS stelt zich op het standpunt dat waardering op contante waarde passend is. Weliswaar wordt er melding gemaakt dat veel adviseurs de opvatting huldigen dat het 'ook' juist is om latenties op nominale waarde te waarderen, maar dit wordt aan de kant geschoven met de stelling dat bij contantmaking ten onrechte toekomstig rendement meegenomen wordt. Intuïtief klinkt dat aardig, helaas zijn veel intuïtief onderbouwde stellingen onjuist.
Beter onderbouwd is de stelling van Mr. BOR Henk Hoeve op https://vosmanshuys.nl/publicaties/ onder de titel '13. ‘Latente’ belastingpercentages: een hardnekkig misverstand met grote gevolgen'. Naast een rekenkundige onderbouwing geeft hij ook een robuuste verbale onderbouwing. Met een een eenduidige conclusie: Belastingheffingspercentages kennen geen contante waarde.
Beantwoorden
  • AB claim op goudstaven

    Ik geef altijd het volgende voorbeeld als stof tot nadenken:

    Stel de winstreserve van een BV is belegd in 4 goudstaven van 1 kilo. Bij uitkering van dividend moet er (voor het rekenkundige gemak) 25% AB claim wordt afgetikt bij de Belastingdienst. Bij een dividend van 4 kilo goud is dat1 goudstaaf, ongeacht het moment van afrekenen. De claim blijft altijd 25% en is onafhankelijk van de ontwikkeling van de goudprijs.

    Als we de Successiewet moeten geloven is de contante waarde (hier) 250 gram goud. Hoe moet die 250 gram goud in de toekomst aangroeien tot 1 kilo goud, zodat we bij uitkering van dividend genoeg goud hebben om te kunnen afrekenen met de fiscus? De wetgever als alchemist...

    Henk Hoeve formuleert het op een andere manier: de Belastingdienst neemt voor 25% deel in jouw BV. Maar het komt op hetzelfde neer.

    Ter verdere bepaling van de gedachten: als we de APV methode, met bijvoorbeeld een keu van 16%, hanteren, dan worden de toekomstige vrije kasstromen contant gemaakt tegen 16%. Daaruit volgt een waarde van (de aandelen van) de BV, waarop, zover deze meer is dan de (fiscale) kostprijs, een AB claim van 25% rust. Zo beredeneerd is de AB-claim reeds een contante waarde. Dus om die nog een keer contant te maken?

    Hoe kan het dan, dat het in voorkomende gevallen toch voordeliger is om vermogen in box 2 aan te houden in plaats van in box 3? Dat heeft te maken met fiscale arbitrageverschillen tussen box 2 (VPB+AB) en box 3 (VRH). Het is evenwel onjuist om dit eventuele voordeel van box 2 te beschouwen als een contante waarde van een AB claim.
    Beantwoorden
    • bij een rente van 0% is de contante waarde gelijk aan nominaal

      Bij goud is er geen rente. Dan is de contante waarde gelijk aan de nominale waarde.
      De DCF/APV is de contante waarde van de free cashflow. Als die telkens als dividend wordt uitgekeerd, blijft de waarde constant en is de contante waarde wel degelijk lager dan de nominale waarde.
      Beantwoorden
      • Gedateerde literatuur waar je naar verwijst

        Het opstel van Henk Hoeve waar je naar verwijst is wat gedateerd. Het stamt uit maart 2018. Inmiddels ziet de wereld er weer anders uit. Het fenomeen 'negatieve rente' heeft haar intrede gedaan. Gaat het dus om een B.V. met daarin flink wat liquiditeiten (lees: euro's) zou ik zelfs een opslag op de nominale ab-claim willen bepleiten om de boel eerlijk te verdelen. Want laten we wel zijn, waarin kun je tegenwoordig nog met een gerust hart je geld in steken om wat rendement te krijgen? Dit speelt natuurlijk met name bij boedels waarbij de een de aandelen in de B.V. krijgt en de ander daarvoor in natura wordt gecompenseerd (lees: OG, auto's, kunst, polissen etc.).
        Beantwoorden
  • Tegenspraak

    De jurisprudentie is duidelijk: contante waarde.
    Zie ook de rubriek Tegenspraak WFR 2019/7181, waarin Henk Hoeve en ik over dit thema de degens kruisen.
    De denkfout is dat Henk het toekomstige rendement meeneemt bij de contantmaking. Maar dit rendement komt voor 100% toe aan de overnemer. Het gaat om de claim op de HUIDIGE reserves.
    Ik heb gekscherend als voorbeeld gegeven dat de vrouw akkoord kan gaan met nominale waarde als zij de helft van die toekomstige winst ook krijgt.
    Beantwoorden
  • Doorschuiven is een exclusief recht dat apart gewaardeerd moet worden

    De mogelijkheid om de belastingclaim door te schuiven en zich de voordelen daarvan geheel toe te eigenen is een exclusief recht van de man dat apart gewaardeerd moet worden. De vrouw heeft dit recht namelijk niet. Dit zal de meeste waarderingsdeskundigen als muziek in de oren klinken. Maar voor wie niet bekend is met DCF en reële opties is het wat lastiger. In mijn artikel in EB 2019/108 leg ik het allemaal stap voor stap uit. Zie https://www.dejongeaccountants.nl/wp-content/uploads/2019/12/eb-afl-11-12-2019-g.h.p.-de-jonge-msc.-ra.pdf
    Beantwoorden
Complementary Content
${loading}